Kaktovik, deel 1

Oh Island close to Ice
Eternal wilderness Paradise
Just to feel how the edge of the world
Touches the frozen history pearls

Kaktovik brengt je tot bezinning.
Als je,aan de rand van de gestreste westerse beschaving, wordt gedropt in een dorp op Barter Island, een eiland van Alaska, dat ligt in de onmetelijke Artic Ocean, start het bezinnen onmiddellijk.


Wij hebben pas enkele uren de drukte van Fairbanks en Anchorage achter ons gelaten. Zijn vanuit een comfortabel vliegtuig overgestapt in een propeller vliegtuigje van net na de tweede wereld oorlog. Vliegen boven de wolken naar niemandsland en dan de touch down op een in mist gehulde grauwe gravel baan.

Bij een vervallen vliegtuigloods, waar de dode deuren roestig in hun al jaren niet meer gebruikte rails rusten, staan her en der wat morsige auto’s en een oud schoolbusje een beetje uit de wind te wachten. Het is koud; enkele graden boven nul. De wind giert rond de loods, het is mistig, waarbij laaghangende wolken een doorbraak van de zon onmogelijk maken.

In een razend tempo wordt de bagage uit het vliegtuig gedropt en vallen wij in de handen van Tim. De manager van Marsh Creek Inn. Zijn spontane en amicale aanpak stelt ons ogenblikkelijk op ons gemak. Wij zijn nu op een eiland dichtbij de poolberen (IJsberen of Nanooks) en hopen die zo snel mogelijk te zien. Zoals bekend zijn de poolberen beschermde dieren, omdat zij met uitsterven worden bedreigd en vermoedelijk zien wij die, als het meezit, één keer in ons leven in het wild.

Tim brengt ons in zijn Ford truck naar het hotel. Wij doorkruisen een dorpje met houten huizen op palen, krotten, rommelhokken, keurige gebouwen, nette huizen en enkele loodsen. De gravel wegen liggen er hobbelig bij en rondom de huizen en gebouwen is het een ongeorganiseerde opstapeling van sneeuwscooters, machines, bootjes, auto’s oude kasten, kinderwagens, kinderspeelgoed.


Gedropt voor een eeuwigdurende opslag, waarbij 9 maanden per jaar veel van deze restant producten onder een maagdelijk pak witte sneeuw worden bedekt. Als de sneeuw komt wordt het meters dikke witte tafellaken over het wat morsige dorp gespreid en zal het een verblindende zij het ijzige schoonheid krijgen. Daar zijn wij nog te vroeg voor. Dan zouden wij moeten nog een paar weken hier moeten wachten.

De eerste bezinning is de overstap van de geplaveide wereld vol mensen, in westerse luxe, met oneindige mogelijkheden voor hun bewegingsvrijheid, naar dit dorp. Een dorp waar de eenvoud van de omgeving je direct omringt, de kleinschaligheid (270 mensen) je omarmt en beperkte bewegingsvrijheid je wordt opgelegd.


“Ga niet alleen buiten het dorp! Daar kun je poolberen tegenkomen en dan staan wij niet voor je veiligheid in”, zo luidt de boodschap …….

De Marsh Creek Inn is een uitstekende herberg met verrukkelijk eten en met een inzet van Tim de manager en Josh de kok, die boven normaal is. De kamer ziet er verzorgd uit. De bedden zijn comfortabel. En tijdens de maaltijden is er een gemêleerd gezelschap aanwezig van dorpsbewoners, de Inupiat Eskimo’s en gasten. De laatsten willen na de begeleide uitstapjes maar al te graag een stevige maaltijd gebruiken.

De tweede bezinning ontstaat, als je met de gidsen of één van de dorpsbewoners in contact komt over het leven rond de poolzee en de berichten over het smelten van het ijs. Je ontdekt dan dat wij in het westen allerlei theorieën hebben over die ontwikkelingen, maar dat wij bij het bedenken ervan zijn vergeten om dit met de Inupiat mensen te bespreken. Zij, die al meer dan 10.000 jaar in dit Arctische gebied (over)leven, zijn de deskundigen.


Zij hebben veelal een andere mening, waarnaar helaas te weinig wordt geluisterd.

Zij zijn de mensen, die er twaalf maanden per jaar wonen en vanuit hun historie één zijn met de natuur . Zij weten als geen ander hoe zij die natuur moeten onderhouden en behouden. Onze bezinning is er één van naar hen luisteren. Dan ontdekken wij de waarde van hun betoog en raken er van overtuigd, dat hun kennis en ervaring er echt toe doet.

Wij beseffen, dat wij met al onze westerse technieken, niet weten hoe wij de ongetemde Artic Ocean moeten aanpakken. Daar komen onoverkomelijke problemen van.


De derde bezinning komt over ons als wij de onvoorstelbare houdbaarheid van de natuur in dit ijzige klimaat zien. De dode elementen komen niet tot leven, maar zijn een blijvend bewijs van het leven, dat ze geleefd hebben. Bij het zien ervan, zouden zij zomaar gisteren opgehouden kunnen zijn te leven. Misschien houden ze al honderd jaar de schijn op. Het ijs heeft ze zo sterk gemaakt, dat zij de drie maanden van warmte en dooi, vol frisheid kunnen doorstaan.

De houdbaarheid zie je ook in de levende wereld. Zowel bij de mensen als bij de dieren vind je geen spoortje uitstervingssymptomen. Nee, levendigheid en nieuw leven vind je terug. Zowel bij jongeren als bij ouderen, bij mensen en bij dieren.

Planten en bomen zijn er alleen in de vorm van sculpturen van ver weg, door de grote rivieren afgeleverd in de oceaan, waarna zij een plek hebben gevonden op de langgerekte gravel bank die voor het eiland ligt.

Wij mogen hier zes dagen beren gaan kijken. Drie dagen met een gids, die ons met zijn boot naar de gravel bank voor het eiland brengt en drie dagen in een gehuurde auto, een oude gepokt en gemazelde Ford truck, waar niets meer aan te vernielen valt. De gidsen varen met hun bootjes om de landtong van het eiland heen naar de gravel bank.

Op de gravel bank hebben de poolberen overdag hun domicilie, om tegen de avond met een kort zwemtochtje de bone pile op te zoeken. De bone pile is de stortplaats van walvis blubber, walvis botten en niet bruikbaar walvis vlees. Voor de Eskimo’s is het een natuurwet om ook voor de poolberen te zorgen, door ze van voedsel te voorzien. Mens en dier als een evenwichtig onderdeel van de wereld.

Bijna elke morgen is het mistig en is het gezichtsveld nogal beperkt.. In de middag klaart het wat op. Soms is het helder, maar de september maand kent veel sombere dagen. Een afscheid van de zomer in een tijdelijke grafstemming, om weer fris op te bloeien als de sneeuw valt. Dan wordt de somberheid verdreven door de schoonheid van het dorp Kaktovik alsof het dorp Sneeuwwitje wordt.

Op onze tweede dag gaan wij op verkenning met de oude Ford. Tim was er aanvankelijk niet zo blij mee.

“Veel te gevaarlijk zonder begeleiding. Je weet niet goed waar je rijden kunt en de gravel paden kunnen verraderlijk zijn.”

Toch krijgen wij de beschikking over de auto. Eigenlijk kan je maar een paar mile westwaarts, een paar mile oostwaarts en een paar mile naar het zuiden rijden. Dat zou je ook kunnen lopen, maar dat moet je nu juist niet doen. Want soms scharrelen de poolberen rond het dorp. Zonder enige bescherming een poolbeer op je pad tegenkomen is niet verstandig. Oostwaarts rijden mag je alleen maar met een Inupiat gids. Daar bevindt zich de beenderen stortplaats van de walvissen en daar trekken de beren dan ook steevast op af.

Zoals gebruikelijk zou Rika rijden. Ze kon echter niet bij de pedalen en de stoelen zijn niet verstelbaar, dus moest ik met de lange benen het orgel in beweging krijgen. Dat lukte na enkele kraak pogingen. We rijden westwaarts.

Net buiten het dorp staan vervallen langgerekte sneeuwschermen. Aan het einde van het scherm zien wij de witte contouren van een poolbeer en direct daarna zien wij er ook een lopen. Rika gelijk in paniek. Die heeft allerlei ijsbeer encounters filmpjes op internet bekeken en die weet hoe agressief deze beren, indringers kunnen aanpakken. Auto’s waar de ruiten uitgeslagen worden. Een kleine auto werd zelfs omgegooid.

Er loopt een zandweggetje naar het einde van het sneeuwscherm en ik wil dat weggetje oprijden om dichter bij de beren te komen. Rika schreeuwt: je laat het. Wij blijven dus (iets te ver) op de gravel weg staan en kijken naar de moeder met twee jongen. De poolberen zijn, als gevolg van het tijdelijk overvloedige aanbod van voedsel, verstrekt door de Inupiat’s, overdag meestal aardig lui. Slapen is dan een groot goed. De jongen willen dan nog wel een tijdje spelen, maar uiteindelijk gaan die er toch ook bij liggen. Het liefst tegen moeder aan of met de kop in de dikke zachte vacht van mams.

Na een tijdje het rustige tafereel vanuit de auto te hebben bekeken, besluiten wij toch naast de truck te gaan staan en onze camera’s op te stellen. Wel zo dicht bij de auto, dat een snelle beer (volgens ons) net kan worden ontvlucht door de auto in te duiken. Als je daar voor het eerst staat gieren de zenuwen je door de keel. Poolberen zijn immers agressief, jagen op mensen en gebruiken geweld. Wij staan op hun menu lijst. Maar niet bij deze beren. Af en toe kijken ze in onze richting, staan op, gaan weer liggen en tenslotte gaat moeders de twee jongen voeden.


Een aandoenlijk moment tussen moeder en cubs. Zij hebben een sterke band met elkaar. Geleidelijk staan wij verder van de auto af. Soms giert de spanning weer even door je lijf. Zouden wij geaccepteerd worden en laten zij ons met rust. Na drie uur weten wij het zeker. Poolberen zijn best aardig!

De tweede dag gaan we vroeg weg met de boot. Het is mistig. De eerste ademloze verschijning is de bone pile. In de flarden van mist lijkt het wel of er prehistorische monsters, zojuist uit de zee zijn opgesprongen en zich nu gereed maken om de aanval op het eiland in te zetten. Hun brede koppen kijken vier voor zich uit. Heffen zich op. Her en der steken vervaarlijke lansen schuin naar voren in de richting van het dorp.


“Ten aanval mannen van de zeebodem. Waar eens wij geofferd zijn voor het welzijn van mens en dier zullen onze beenderen de slag om het eiland gaan winnen”.

Ze zien er vervaarlijk uit, maar hun voeten zijn bevroren; genageld in de grond. Zij zullen het dorp niet bereiken.

Dan doemt vervaagd door het mistscherm, de eerste contour van een witte schim op. Het ligt wat bultig op de gravel bank tegen een sierlijk gevormde gladde boom, de wortels uitdagend naar voren stekend.


De bleek ogende zon, verlicht zijn gestalte. Met zijn hoofd op een zandkussentje en zijn rechtervoorpoot op een Napoleontische wijze over de linker poot gedrukt ziet de zo gevreesde poolbeer er ontwapenend uit. Onze aanlanding met de boot op een veertigtal meters van zijn ligplaats beroert hem niet. Zijn rust laat hij niet verstoren en die rust gaat langer duren dan ons geduld.

Na bewegingsloze uren, vertrekken wij langzaam naar de volgende avontuurlijke spot plek. Daar ontmoeten wij moeder berin met twee jongen. Ook moeder geeft zich over aan de geneugten van een diepe rust. Maar ja haar cubs denken er anders over. Die spelen, ontdekken, ravotten en bekijken ons in een niet aflatende spel show. Regelmatig porren zij moeders even op, om te voorkomen, dat zij vergeet dat ze nog een paar bijzondere jongen heeft. Moeder poolbeer laat dat gelaten begaan. Werpt af en toe een intens gevoelige blik op haar jongen, om haar diepe relatie met hen nog maar eens te bevestigen. Doet enkele minuten mee aan het spel en vertrekt dan weer naar het dromen land van de Nanooks.



Soms hebben ze er even genoeg van. Ze schuiven dan bij moeder aan, die ze welwillend tussen haar poten opvangt. Een schouwspel dat zo vertederend is, dat je geneigd bent om de veertig meter te overbruggen om nog intenser van dit tafereel te kunnen genieten. Dan vergeet je even dat deze poolberen agressief kunnen zijn en dat afstand geboden blijft.


Een schouwspel als dit zullen wij dagen lang kunnen volgen.

Met nog veel meer bijzondere gebeurtenissen op ons netvlies, zoals de succesvolle jacht op een walvis, de ontdekking van een oude bone pile plaats, waar wij ongestoord naar de ruggenwervels van de Bowhead Whale kunnen kijken en ook de kaken vinden van een poolbeer. Waar de eerste sneeuw valt, die de poolberen in hun natuurlijke ambiance plaatst.

Al die ervaringen komen op onze website Alaskwoodhouse.com. Deze eerste ervaringen sluiten wij af met een indrukwekkende foto van een poolbeer, die triomfantelijk op het topje van de bone pile zegeviert.

Hij staat zelfverzekerd in de nog voor hem eeuwig lijkende wildernis.



Groeten Rika en Harry.

NextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnail
kaktovik-3-reserve-1
kaktovik-3-reserve-2
kaktovik-3-reserve-3
kaktovik-3-reserve-4
kaktovik-3-reserve-5
kaktovik-3-reserve-6
kaktovik-3-reserve-7
kaktovik-3-reserve-8
kaktovik-3-reserve-9
kaktovik-3-reserve-10
kaktovik-3-reserve-11
kaktovik-3-reserve-12
kaktovik-3-reserve-13
kaktovik-3-reserve-14
kaktovik-3-reserve-15
kaktovik-3-reserve-16