De Dalton Highway in wintertooi. De barre koude verstijft het land. De ijskristallen spatten in schitterende patronen over de weinige niet besneeuwde asfalt plekken.
Elke flinterdunne struik is verstevigd met ijskristallen, die de struiken recht overeind doen staan. Oneindige witte vlaktes met in het midden de grijs zwarte streep van de Dalton Highway, die zich vlak voor onze camper uit spreidt, tot het enige stukje bereidbare land.
De vlagen stuifsneeuw snuiven over de weg. Door de straffe wind stuift een mengsel van zand, ijs en sneeuw op. Het landschap, in ijs geïsoleerd, toont de immense verlatenheid van dit gebied in de poolstreken.
In deze winterse ruigte leven dieren, die zonder enige beschutting de winterse fratsen van moeder natuur over zich laten uitstorten.
De min veertig graden en harde wind levert een gevoelstemperatuur op van min 50 graden. Als je hete koffie in de lucht gooit komt het als poeder naar beneden.
Met een beetje geluk kun je er de caribou, poolvos, ptarmigan, raaf, gans, moose, wolf en
musk ox vinden. Langs de Artic Ocean, zwerft dan nog de ijsbeer rond. De grizzly beren zijn net als de ground squirrel diep weg gezonken in hun winterslaap.
De musk ox is een aparte verschijning.
Deze ossen behoren eigenlijk tot de schaap-achtigen. Hun machtige kop, met zware hoorns en de ruige vacht maken van de musk ox een gevreesde verschijning. Zij worden ongeveer 1,2 tot 2,5 meter schouderhoog en kunnen 250 tot wel 600 kg wegen.
Ze leven in groepen. In de zomer verspreiden zij zich en dunt de groep uit tot een tiental. In de winter komen ze weer bij elkaar en groeit de kudde tot wel 25 stuks. Zij eten vooral gras, wilgen, struiken en mossen. De harde winter met extreme temperaturen kunnen zij goed doorstaan, maar de slachtoffer rol als jachtobject hebben zij nooit goed kunnen voorkomen.
Beren en wolven zijn hun grote natuurlijke vijanden. De mens is echter de grootste jager en die heeft vooral voor het uitsterven in sommige streken gezorgd. Nieuwe regulering en het uitzetten van nieuwe kuddes heeft in Alaska de populatie aan musk oxen weer een nieuw leven gegeven. Toch is en blijft hun aantal bescheiden.
In april kalven de vrouwtjes en komen de baby muskjes ter wereld. Mollige hoopjes met een weelderige beharing, die er soms wat vierkant uitzien. De charme van een ontwapenend kleintje missen ze, omdat de dikke vacht hun gelijk een oudere uitstraling geeft.
De wereld waarin zij belanden is op dat moment nog ruig en onleefbaar. Temperaturen van min 25 graden Celcius zijn nog aanwezig. Beschutting is er nauwelijks en de kudde is op de ijzige velden al van ver zichtbaar. De natuurlijke jagers zijn dan altijd in de buurt.
Ongeveer honderd kilometer voor het eind van de Dalton Highway, dus vlakbij de Poolzee spotten wij in de uitgestrekte vlakte de contouren van een kudde musk oxen. Een groep van twintig dieren in cirkel vorm bevindt zich op een paar honderd meter afstand.
Dit is eindelijk onze kans op beelden van dit zeldzame en bijzondere dier. De witte vlakte straalt de kou over ons heen. Slierten stuifsneeuw stralen over de harde sneeuwkristallen en snijden dwars door onze broeken. De dikke dons jacks houden ons wel warm, maar hoofd en handen waren het haasje.
Opeens glijden de zonnestralen vluchtig over het landschap en doen de vage contouren van de musk oxen glanzen. Enkele moeder oxen hebben een jong. Nog klein en net geboren. Dicht tegen moeder schuifelend of liggend zijn ze nauwelijks zichtbaar.
Dan zien wij ook op honderd meter afstand van de groep een jong. Vlak bij een struik helemaal alleen. Geen moeder, geen musk ox, geen echte beschutting niets. Het jong ligt en wij denken dat het dood is. Opeens staat het op, wankelt een paar passen richting de musk ox groep en begint amechtig te blaten.
De groep schenkt er geen aandacht aan. Ze luieren in de zon, schoffelen in de sneeuw, tuttelen met hun jong of staan de andere kant op te staren. Opnieuw het geblaat en geen reactie! Wij kijken elkaar verbaast aan. Het komt wel goed denken wij en wachten tot de echte moeder opstaat en naar haar jong toe gaat. Zich verontschuldigt bij de kleine en die spoorslags meeneemt naar de groep….
Er gebeurt echter niets. Er verstrijkt een uur, een halve dag en zelfs de hele dag zonder dat er enige beweging komt. Het jong ligt meestal aan de voet van de struik; staat af en toe op om zijn blaat geklaag opnieuw te beginnen. Geen reactie uit de groep. Deze blijft op de plek en het jong ook.
Musk oxen zijn geen makkelijke dieren en wij kunnen de groep niet benaderen. Zouden wij dat doen dan zal de groep mogelijk verdwijnen en is het jong volledig verlaten. Nu is de groep nog relatief dich bij. Wij besluiten te overnachten en te kijken hoe het de volgende dag verder verloopt..
Het wordt extreem koud. In onze camper kunnen wij het niet meer warm krijgen. Af en toe staan wij in de nacht op om de motor te starten. Dan stroomt de diesel weer even door en kunnen wij het uitvlokken voorkomen.
Dat uitvlokken zie je aardig is onze afwas.
In het schrale licht van de vroege ochtend ontdekken wij de groep musk oxen nog steeds op dezelfde plaats en het jong ligt bewegingloos bij het struikje. Die kou zal het jong zonder de melk van zijn moeder nooit overleeft hebben en een treurig gevoel maakt zich van ons meester.
Opeens staat het jong toch weer op. Loopt tien passen richting de groep en blaat zeer hefti;, een angstkreet lijkt het wel.
“Toe jong je kan lopen, loop nou door naar de groep, ga je moeder zoeken of neem een andere moeder, maar doe iets.”
Maar nee het jong blijft staan, blijft blaten en keert na een kwartier weer terug naar de struik.
De kudde blijft stoïcijns en doet niets. Radeloos staan wij dit beeld te volgen.
Er komt een grote truck aan rijden. De truckers kennen ons al en maken regelmatig een praatje met die idiote Hollanders die in de barre koude op de Dalton Highway kamperen.
Ik zwaai met mijn armen en de truck stopt. “Problemen”, vraagt de chauffeur. “Wij niet, maar zie je dat kalfje daar, dat staat al een dag afgescheiden van de kudde. Dat kalfje gaat dood als wij niet snel iets doen. Kun jij met je CB 19 de Wildlife organisatie of een pompstation bellen en vragen of zij iets kunnen doen?”
“Ik denk niet dat zij dat doen. Wat je ziet is de harde natuur in dit tijdelijk onleefbare landschap. Daar moet je mee leren leven.”
De trucker vertrekt.
Wij zijn aangeslagen en besluiten verder te gaan. Wij hebben geen mogelijkheden meer om actie te ondernemen.
In Coldfoot, 400 km verderop, spreken wij de State Trooper en vertellen hem over onze ontmoeting met de musk oxen en het verlaten kalfje.
Dat komt allemaal goed zegt hij. Op dat moment krijgt hij verbinding met de University of Alaska Fairbanks die samen met Fish and Game en de medewerkers van Alyeska Pipeline bezig is een redding op touw te zetten. Het kalfje leeft nog en zal worden opgevangen. De redding komt er aan.
En zo verschijnt het hele verhaal in de kranten in Alaska. Gelukkig hebben wij kunnen meehelpen aan deze unieke redding.
Bij onze volgende Artic reis zullen wij zelf ook een CB 19 bij ons hebben om, indien nodig, zelf een communicatie op gang te zetten. Voorlopig zijn wij onze chauffeurs op de Dalton High Way zeer dankbaar voor hun ondersteuning. Ook al vinden zij dat de natuur haar beloop moet hebben, in dit geval hebben zij de natuur toch een handje geholpen. Uiteindelijk gaat ook voor onze “Oxie” de zon weer schijnen.
Ook de pers heeft er uitgebreid over geschreven en zo is onze Oxy in Alaska beroemd geworden. Dat er nog een tweede jong gevonden werd, was voor ons ook een verassing. Onderstaand één van de teksten in de pers.
“2 newborn musk oxen rescued in Alaska”
Published: Friday, May 27, 2011 4:48 p.m. MDT
By Rachel D’oro, Associated Press
ANCHORAGE, Alaska — Two newborn musk oxen were rescued days apart on Alaska’s North Slope after they became separated from the same wild herd, likely scattered by a grizzly bear.
One of the female calves was rescued earlier this month by trans-Alaska oil pipeline workers and the other by a state field biologist conducting research on musk oxen populations. The calves, believed to have been born around May 9, were faltering when they were rescued but are now rebounding at the University of Alaska Fairbanks’ Large Animal Research Center.
Rika en Harry Houthuijsen