De lucht helder blauw, een ijzige temperatuur en een overvloed aan onbevlekt wit. De Atigun pas geeft ons een beeld van de zuiverheid die wij vanaf de Brooks Range tot aan de bevroren Artic Ocean zullen tegenkomen. Het voelt bevrijdend om dit helder witte landschap in zijn onaangeraakte jasje te mogen aanschouwen. Hier staan onze voetstappen niet. Hier zijn onze sporen bedekt en haast blijvend verborgen. Hier mag de natuur even zich zelf zijn en dat overdadig uitstralen.
Door de Atigun Canyon rijden we naar de naderende afsluitende flanken van de Brooks Range. Daar gaat de Range over in de Slope Mountains. Dit gebied de North Slope wisselt lagere bergketens af met daartussen geklemde hoogvlakten. Zowel bergen als de vlakte dalen langzaam glooiend af richting de Artic Plains.
Tussen de lagere bergketens stoppen wij aan het einde van de dag. Een wat groter parkeerterrein houden wij als basis aan. De weg ligt vrij hoog en de koude wind heeft vrij spel. De zon schuift naar de horizon en speelt met de glooiingen in het landschap. Dit hartverwarmende beeld vastleggen op de camera’s is een must en wij snellen naar buiten. Het is onder nul, je hoofd, je vingers, je voeten worden kouder, je lijf gaat onderkoelen. Terug in de camper om meer aan te trekken en opnieuw de kou in. De zon speelt over de witte vlakten en maakt de kleur warmer terwijl de temperatuur daalt. Dan gaan de glooiingen hun eigen lijnenspel spelen en raken wij gevangen in het verhaal van de zon die als een ridder zonder paard over de vlakten rijdt en met zijn oranje rode vaandel het landschap overwint.
De zon zweeft verder en verder zonder het hoofd in de schoot te leggen. Scherend langs de flauwe heuvel toppen blijft hij ons beschijnen. Het is inmiddels twaalf uur ’s nachts,ik ben overweldigd en bevroren en stap de camper in om drie dekbedden over mijn ijslaagje heen te schuiven en nog lang van de beelden van de scherende zon na te genieten. De wind huilt zacht, mijn adem dampt in de camper, welterusten in de ijsvlakten met een koude neus.
Na de zonsondergang is het de volgende dag weer stralend weer en zo zal het vrijwel de hele tocht blijven. De temperatuur in de camper nadert ’s nachts de nul graden. Buiten is het dan tussen de -15 en -25 ° Celcius. Als wij uit bed komen gaat dan ook eerst de kachel aan om de ergste koude uit de camper te verjagen. Wij schakelen over op dons kleding en dubbele laag broeken en het moet gezegd vanaf dat moment is de kou overwonnen. Je voelt je wel een Michelin mannetje maar de warmte van het dons maakt alles goed.
Het landschap blijft ons verbazen met zijn maagdelijk witte uitstraling, het aangepaste wolkenspel en de niet aflatende intensiteit van de zon. Wij dalen langzaam af naar de Artic Plains. Naast zon doet zich ook laaghangende mistsneeuw voor. Vanuit de poolstreken jagen deze mistflarden in glinsterende kristallen het land op. Zij snijden door je gezicht, bedekken alles wat ze tegen komen en de takken van de kale struiken exploderen in een witte bruidstooi.
Prudhoe Bay in het uiterste noorden is een soort bevroren maasvlakte. Duizenden pijpen, machines en af en toe een boortoren hebben het land veroverd. Bij 30 ° Celcius onder nul, gaat het werk met duizenden mensen dag en nacht door. Amerika moet net als alle andere landen nog heel veel olie hebben.
De Moose, Caribou , de vos en de Musk Ox vormen een dagelijks beeld in onze omgeving waarvan wij vooral de Caribou Migration willen vastleggen. Die migration komt in het derde deel aan de orde.
Groeten van Rika en Harry.
stoer